Prijsvraag november 2011

Prijsvraag november 2011

Ze had op kamer 408 gewoond, en via verslonsde trappen en gangen kwam ik op de vierde verdieping, waar in een gemeenschappelijke keuken drie personen aan de thee zaten, twee vrouwelijke en een mannelijke student. […] ‘Ik ben de oom van Leo, ik kwam toevallig door Heidelberg en weet dat dit studentenhuis haar adres is. Kunt u…’
‘Ach, wat lief, ouwe oom bezoekt zijn nichtje. Moet je dat zien, Andrea!’
Andrea draaide zich om, de student draaide zich om, en de drie bekeken me nieuwsgierig. Mijn vriend Philipp, die als chirurg in het Stedelijk Ziekenhuis van Mannheim met co-assistenten te maken heeft, vertelt me vaak over de wel-opgevoede studenten van de jaren negentig. De zoon van mijn oude vriendin Babs wordt jurist en is vlot en beleefd. Zijn vriendin, een keurige aankomende theologe, die ik met ‘mevrouw’ aanspreek, zoals de vrouwenbeweging me dat geleerd heeft, wees me schuchter terecht: ze was ‘juffrouw’. De drie hier tegenover me moesten wel sociologen zijn. Ik ging op de vierde stoel zitten.

In welke roman van welke auteur komt deze passage voor?

---

Het antwoord was Bedrog van Bernhard Schlink. Er zijn geen inzendingen met het juiste antwoord binnengekomen.

Dit boek kopen? Klik op de kaft.

Tags: