Feijenoord Vertelt

Feijenoord Vertelt

Onderzoek van Floor Basten

Samenvatting: 

Zouden, analoog aan de ondernemers die met een microkrediet hun droom waar kunnen gaan maken, burgers met een steuntje in de rug hun maatschappelijke droom kunnen realiseren? Zou het financieel rendement van de microkredieten model kunnen staan voor een vergroting van het zelfsturend vermogen in een samenleving? Met dit in ons achterhoofd ontwierpen we een werkwijze waarin het sturend vermogen van burgers wordt aangesproken simpelweg doordat ze in een besturende rol worden gezet of erkend. Die rol spelen ze in een netwerk van bewoners, ondernemers, professionals, beleidsmakers, onderzoekers en anderen die betrokken zijn bij een gedeeld belang. Dit netwerk noemen we een microstructuur. Deze kleinschalige netwerken kunnen zich onderling verbinden tot een vitaal en samenhangend wijknetwerk. Om een en ander uit te testen hebben Antoinette van Heijningen (Urbancore) en Floor Basten (Campus Orleon) een experiment ontwikkeld voor de Rotterdamse wijk Feijenoord. We hebben het experiment in Feijenoord in een aantal stappen doorlopen. Het resultaat van ons ontwerp en onze ervaringen is het volgende stappenplan, dat model kan staan voor een nieuwe aanpak in wijkontwikkeling.

Stappen in het bouwen van microstructuren

  1. Verkenning: contacten leggen
  2. Kennismaking: verzamelen van verhalen door middel van interviews en schrijven van een gezamenlijk verteld verhaal
  3. Kennisdeling: terugleggen van het gezamenlijke verhaal
  4. Initiëren: samen initiatieven nemen
  5. Bouwen: bouwen van microstructuren door bewoners, ondernemers en professionals
  6. Borgen, binden en verrijken: verbreden contacten en microstructuren onderling verbinden, faciliteren en ondersteunen

Stap 1: verkenning

Als je als adviseur of onderzoeker een wijk binnenstapt, dan zie je wat de uitstraling van een wijk is (de bebouwing, is er leven op straat), je hebt je misschien vooraf door middel van een bureaustudie in de wijk verdiept, hebt ook een eerste beeld op basis van wat je opdrachtgevers over de wijk vertellen; maar je weet weinig over hoe mensen de wijk beleven, wat het voor hen betekent om er te wonen en/of werken en hoe zij dat in hun activiteiten tot uitdrukking brengen.Je hebt weliswaar belangrijke informatie, alleen het is altijd vanuit een buitenperspectief (van wetenschappers, beleidsmensen, professionals, et cetera), eventueel aangevuld met wat je weet via de mensen die in commissies of raden zitten of op een andere manier aan je instantie verbonden zijn. Narratief onderzoek geeft inzicht in het binnenperspectief, in hoe mensen het leven in de wijk beleven. De tweede stap in het werken met microstructuren is het produceren van kennis over hoe mensen de wijk beleven en de dagelijkse gang van zaken daarin duiden; maar om te weten wie je daarvoor vragen moet gaan stellen, is een eerste stap nodig en dat is het leggen van contacten met de (ook tot dan toe onzichtbare) spelers uit de wijk. Dit doen we door een bijeenkomst te organiseren waarvoor we bewoners, ondernemers en professionals uitnodigen. Het uitnodigen is een proces op zich wat veel tijd en aandacht vraagt, want we willen niet alleen de usual suspects in de zaal hebben. Dit betekent dat we niet alleen bestaande netwerken van professionals, bewoners en ondernemers persoonlijk uitnodigen voor de bijeenkomst, maar deze ook vragen hun eigen netwerken hiervoor uit te nodigen en te vragen hún eigen contacten aan te boren. Op deze manier creëren we een keten van uitnodigingen waarvan we eigenlijk niet precies weten waar die eindigt. Naast deze persoonlijke en via-via uitnodiging is er een meer algemene uitnodiging in de vorm van een oproep in een krant, nieuwsbrief of website.

Stap 2: kennismaken

De startbijeenkomst geeft een eerste indruk van mensen die zich op de een of andere manier daadwerkelijk bij hun wijk betrokken voelen en die aan deze betrokkenheid vorm en inhoud proberen te geven. Zij zijn daardoor de aangewezen personen voor een intensievere kennismaking in de vorm van een gesprek of narratief interview. Bovendien kunnen ze ons tijdens de startbijeenkomst in contact brengen met mensen van wie ze denken dat wij die ook echt moeten spreken. Daarnaast komen we op potentiële gesprekspartners tijdens de interviews zelf, doordat de respondenten ons hun namen geven en eventueel het contact leggen.
In Feijenoord zijn we op deze manier aan 26 namen gekomen van mensen met wie we een afspraak hebben gemaakt voor een narratief interview. Bij een narratief interview is het belangrijk dat de mensen zo veel mogelijk zelf aan het woord zijn en de interviewer alleen af en toe een vraag stelt, bijvoorbeeld ter verduidelijking. We hebben vragen gesteld over wonen, werken, vriendschappen, activiteiten en oprgoeien in Feijenoord. Alle interviews zijn letterlijk uitgeschreven om zo dicht mogelijk bij de bewoordingen van de mensen zelf te blijven. De interviews zijn daarna geanalyseerd volgens een methode die Floor Basten hiervoor ontwikkeld heeft en die patronen opspoort in thema’s die mensen belangrijk vinden om te vertellen, de manieren waarop zij zichzelf en anderen positioneren binnen die thema’s en de manieren waarop zij de waarde van die thema’s tot uitdrukking brengen. Op basis van deze patronen in een gezamenlijk verteld verhaal geschreven (zie ook 3).

Stap 3: kennisdeling

Vaak is het zo dat mensen die meedoen aan een onderzoek hun kennis en ideeën geven aan de onderzoeker, maar geen inzicht krijgen in wat de onderzoeker nu precies met hun inbreng doet. Als ze al een rapportage over het onderzoek onder ogen krijgen, dan kunnen ze in de meeste gevallen hun eigen verhaal daarin niet terugvinden. Het is veranderd in hetzij een getal (zoveel van de respondenten vond dit en zoveel van de respondenten vond dat) hetzij een citaat dat een interpretatie van een onderzoeker moet illustreren. Bij het werken met microstructuren is een dergelijke terugmelding aan de respondenten uit den boze, omdat het onderzoek niet alleen bedoeld is om kennis te maken met de wijk, maar ook om betrokkenen te inspireren met hun eigen verhaal en de verhalen van anderen. Daarom organiseren we een tweede grote bijeenkomst, waarin naast de respondenten ook andere belangstellenden kunnen komen luisteren naar wat er over de wijk verteld wordt. Hier vertellen we een gemeenschappelijk verhaal dat op basis van de analyse is samengesteld. Het verhaal is zo gestructureerd dat het de logica van de wijkbewoners weergeeft en daarmee de meerstemmigheid van de wijk weerspiegelt en de belangrijkste verhaallijnen (zowel het optimistische als pessimistische geluid) rond gebeurtenissen laat zien. Bovendien wordt het verhaal verteld in de bewoordingen van de vertellers, waardoor het de sfeer die zij met hun toon zetten blijft ademen. Hierbij is het belangrijk dat er een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen een narratieve waarheid en een historische waarheid. Het gezamenlijk verhaal dat op de bijeenkomst wordt voorgelezen, hoeft niet per se alleen over gebeurtenissen te gaan die daadwerkelijk zo hebben plaatsgevonden. Niet de feiten staan centraal, maar wat de vertellers aan gebeurtenissen onderscheiden (dat zijn de dingen die voor hen een verschil maken) en hoe die voor hen de waarheid zijn. Het uitgangspunt van narratief onderzoek is dat mensen zelf gebeurtenissen creëren wanneer ze aan wat ze om zich heen zien en horen betekenissen geven. Waar we dus met narratief onderzoek naar op zoek zijn, is wat voor hen van betekenis is en waarom.
Het verhaal van Feijenoord Vertelt is na afloop van het project in boekvorm verschenen. Download het gezamenlijk vertelde verhaal hier.

Stap 4: initiëren

Op basis van stap 3 en tijdens diezelfde bijeenkomst is er gelegenheid om op het verhaal te reageren. Het verhaal is eigenlijk niet meer en niet minder dan de weergave van de analyse die de vertellers over hun eigen wijk hebben gemaakt en die voor de onderzoeker tijdens diens analyse de leidraad vormde voor het samenvoegen van alle verhalen tot één gezamenlijk verteld verhaal. De gezamenlijke reflectie op het verhaal en de aanknopingspunten die het biedt, leidt tot een eerste keuze van problemen die men wil gaan aanpakken. Deze worden in groepen besproken en vertaald in een aantal ideeën voor concreet te nemen initiatieven. Het resultaat is een microstructuur-in-de-steigers met een globaal plan en een richting voor het doel, de uitvoering en wie er verder bij betrokken zou moeten zijn. Uit het verhaal van Feijenoord Vertelt zijn drie microstructuren ontstaan:

  1. Culturen Werken Samen: de bewoners van Feijenoord vinden het jammer dat ze groepsgewijs binnen hun eigen cultuur leven. Het Feijenoord-verhaal bleek van meerdere kanten aanknopingspunten te geven. De diverse culturen delen hetzelfde diepe verlangen, namelijk samen optrekken en echt samenleven met respect voor elkaar. Vandaar dat de verschillende culturen nu gaan samenwerken. Onderdelen van dit initiatief zijn onder andere de presentatie van de verschillende culturen door middel van een meerdaags huiskamerevent in het buurthuis, samen eten, samen een film over en in Feijenoord maken en de jongeren van de wijk inzetten bij allerlei activiteiten.
  2. Feijenoordschool: Feijenoordschool is geen gebouw maar een programma. De Feijenoorders realiseren zich dat er geen sprake is van een rechtvaardige verdeling van de stijgingskansen (scholing) en door samenwerking hoopt men dat meer te bereiken. Feijenoordschool moet kennis over de wijk verspreiden, betere loopbaanperspectieven laten zien en de mogelijkheid bieden om wat bij te verdienen. Het overkoepelende doel is leren in en over Feijenoord. Onderdelen van dit initiatief zijn onder andere Verhalenexpres, theater, schoolreisje maar ook maatjesproject en stages.
  3. Van Thuis op Straat naar Bejaarden op Straat (van TOS naar BOS): Thuis Op Straat is een in Rotterdam Zuid bekende werkwijze met veel activiteiten voor jongeren. De ouderen in de wijk Feijenoord willen een soortgelijk programma voor de ouderen van de wijk. Dit initiatief sluit aan bij de gevoelens van de oudere autochtone Feijenoorders dat ze meer willen deelnemen aan het dagelijkse leven in de wijk. Onderdelen van dit initiatief zijn ontmoetingsruimte, activiteiten als bijvoorbeeld computerles, een scootmobielbaan, hangplek voor ouderen en ondersteuning.

Stap 5: bouwen

De microstructuren die in stap 4 zijn gevormd gaan in een aantal bijeenkomsten met hun initiatieven aan de gang om deze verder uit te werken tot in een steeds grotere mate van detail. Iedereen wordt persoonlijk genodigd, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, en er is sprake van een steeds verder uitdijend netwerk van mensen op wie we een beroep kunnen doen: van de mensen die we voor stap 1 hebben uitgenodigd via de mensen die we geïnterviewd hebben en de nieuwe namen die zij noemden tot aan de mensen die vanaf de tweede bijeenkomst mee bouwen en de nieuwe namen die zij weer noemen. De microstructuren bepalen zelf hun agenda op basis van hun gedeelde belang. Ze kunnen professionals en onderzoekers uitnodigen (tijdelijk) deel te nemen op basis van benodigde kennis en kunde.

Stap 6: borgen, verbinden en verrijken

Bij deze laatste fase zijn twee dingen van belang. Ten eerste moeten de microstructuren voldoende sturend vermogen hebben om daadwerkelijk dingen van de grond te krijgen. Hierbij is soms ondersteuning van professionals nodig; ze weten de weg naar het geld en andere middelen, zij hebben kennis en ervaring met het uitvoeren van projecten, zij hebben achtergrondkennis over doelgroepen die relevant kan blijken. Tegelijkertijd moeten microstructuren niet afhankelijk worden van de inbreng van professionals. De kennis en inzichten van bewoners en ondernemers moeten ook benut worden, zelfs of misschien wel vooral wanneer die de professionele kennis weerspreekt. Ook hier is dus weer het onderscheid tussen historische en narratieve waarheid van belang. Het werken in een microstructuur vraagt om een groepsdynamiek waarin iedereen vanuit een eigen rol en eigen vermogens productief kan zijn voor het realiseren van het gedeelde belang. Naast deze interne dynamiek moet een microstructuur een externe legitimiteit hebben om productief te kunnen zijn. Dit betekent dat er tussen de microstructuren en de wereld daarbuiten een functie moet zijn die deze twee met elkaar in verbinding brengt, die de deuren weet te openen en gehoor vindt voor het verhaal over microstructuren, zodat meer microstructuren gebouwd kunnen worden, meer initiatieven van de grond kunnen komen en meer mensen kunnen bijdragen aan hun samenleving.
Ten tweede, en met het voorgaande samenhangend, is het van belang om de ontstane microstructuren vanaf het begin onderling te verbinden. Vaak is er sprake van enige overlap van interesses: sommige mensen willen in meerdere microstructuren actief willen en/of hebben relevante inbreng voor meerdere microstructuren. Onderwerpen die samenhang vertonen kunnen zo in een samenhangend wijknetwerk ontwikkeld worden. De koppeling van dit netwerk aan bestaande initiatieven en structuren is daarom een wezenlijk onderdeel van het stappenplan en de onderlinge wisselwerking verrijkt zowel bestaande als nieuwe initiatieven. Door microstructuren te verbinden en te verrijken kunnen ze nieuwe microstructuren produceren, waardoor het stappenplan van microstructuren als werkwijze routine wordt. Het werken met microstructuren komt niet bovenop de professionele praktijk, maar is de professionele praktijk van het leggen van langdurige verbintenissen in de wijk, die programmatisch aangestuurd kunnen worden. De eerder genoemde functie die voor de externe legitimiteit moet zorgen is hier ook van betekenis.

Download het rapport Bewoners die vertellen en initiatieven nemen. De toepassing van narratief onderzoek en het bouwen van microstructuren in Feijenoord van Antoinette van Heijningen en Floor Basten hier.
Over dit onderzoek is ook gepresenteerd op de conferentie Participatory Innovation (PINC 2011) op de University of Southern Denmark. Download het paper Microstructures as spaces for participatory innovation van Floor Basten hier.

Trefwoorden: 

  • microstructuren
  • narrativiteit
  • Feijenoord
  • burger en bestuur

Opdrachtgever: 

Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting, Woonstad Rotterdam, Pact op Zuid

Contactpersoon: 

Floor Basten

E-mail: 

Telefoonnummer: 

0625575957