Narratief onderzoek kent een groeiende populariteit. Dat is natuurlijk mooi als het – zoals in mijn geval – je specialisme is, maar het is niet zonder risico’s. Ik bespreek er hier twee.
Het eerste risico is het klok-klepel-syndroom. Regelmatig hoor ik mensen zeggen: “We willen iets met narratief onderzoek, want we moeten aansluiten bij wat de mensen willen.” De hoop is dat narratief onderzoek het wondermiddel is om achter die wil te komen. Dat is het niet. Narratief onderzoek is een middel om uit te vlooien welk verhaal mensen over zichzelf en hun wereld vertellen en om patronen te vinden in de manier waarop ze dat als collectief doen, zodat je (als dienstverlener, als beleidsmaker, ...) kunt aansluiten bij hun logica en iets kunt toevoegen wat voor hen van betekenis is. Dat is omvattender dan ‘willen’ en het kost de nodige tijd om achter die logica te komen. Narratief onderzoek is dan ook meer dan ‘verhalen ophalen’ (een samenvatting die ik wel eens tegenkom). Geen enkel onderzoek stopt met de dataverzameling. Het gaat juist om wat je met die data doet. De systematische analyse en interpretatie van je data moeten leiden tot patronen die een opening tot handelen bieden. Het gaat niet alleen om de verhalen (het product), maar vooral ook om verhalen (de actie). Opdrachtgevers moeten de intentie hebben om zorgvuldig op die patronen te reageren. Als narratief onderzoeker betrek je hen als het ware bij diegenen die ze van dienst willen zijn door het insiders’ perspectief van die laatsten voor hen helder en begrijpelijk te maken. Dat betekent dat opdrachtgevers moeten willen leren; daarom is een goed beeld van de mogelijkheden en beperkingen van narratief onderzoek essentieel.
Het tweede risico dat ik signaleer is een zekere wildgroei in de boeken en handleidingen die verschijnen. Mensen die weinig ervaring hebben met narratief onderzoek zijn wellicht niet zo goed in staat om het kaf van het koren te scheiden, wat het eerste risico weer versterkt.
Inmiddels heb ik ruim vijftien ervaring met narratief onderzoek. Ik begon ermee voor mijn proefschrift, toen ik merkte dat ik met mijn sociaalwetenschappelijke analyse van data wel een eind kwam maar niet ver genoeg naar mijn zin, en er een letterkundige analyse aan toevoegde om tot betere verklaringen te kunnen komen. Die analyse heb ik in de loop van de jaren verder verfijnd op basis van empirisch onderzoek en theorievorming. Om bovenstaande risico’s te helpen voorkomen, heb ik mijn canon samengesteld. Dit bevat 30 boeken en films. Beschouw ze als suggestie om jezelf te scholen of, mocht dit te veel tijd kosten, huur mij dan in; ik heb ze al op hun waarde onderzocht.
Je vindt het canon hier.